Het is 12 uur ’s nachts en de enorme Transmediterranea vaart het smalle stukje Spaans vaarwater binnen. Melilla steekt scherp af tegen de omliggende dorpjes: een in licht gehulde stad, tegen de heuvels. Het hek, een lichtslinger, lijkt om de stad heen gedrapeerd als een slordig versierde kerstboom. Langs de lichtsnoer rijden auto’s heen en weer, hoogstwaarschijnlijk de Guardia Civil. De stad lijkt als een klein pakketje bomvol informatie. En ik kijk uit naar de komende maanden.
Aangezien ik zelf tot misschien een jaar geleden nog nooit gehoord had van Melilla, is een kort geschiedenislesje wellicht op zijn plaats hier. Note: enigszins onvolledig gepresenteerd in een notendop.
Het verhaal van Melilla’s grenspraktijken gaat terug naar tijden van voor de valla (het hek). De enclaves Ceuta en Melilla zijn altijd al plekken geweest waar de centrale staatsideologie botste met de realiteiten aan de grens, eerder functionerend als Afrikaanse buitenposten en strafkolonies van vóór de Spaanse koloniale periode in Noord-Marokko. Binnen de middeleeuwse stadsmuren hebben de Spanjaarden aanvallen georganiseerd op Rifian Berbers, de oorspronkelijke bewoners van de regio, die op hun beurt de enclave overvielen en belegerden. In 1911 werd de de eerste Regulares Indigenas opgerich, een inheemse macht voortvloeiend uit Spanje’s koloniale verleden in Noord-Marokko. De soldaten waren voornamelijk Marokkaans, de officieren Spaans. De waarde van deze Regulares werd gemanifesteerd In 1921 toen het slecht uitgeruste Spaanse leger bij Annual een zware nederlaag onderging tegen de Rif-stammen. Zo'n 9000 soldaten vonden hier de dood. Het geloof in de Regulares bleef echter voortbestaan, de Spaanse officieren werden geacht Arabisch of Berbers te leren en droegen de Jibalah en de Tarbuch. Deze 'investering' werd later uitbetaald: de Regulares (tezamen met het Spaande legioen en de Fransen) konden de Rif-stammen verslaan. Ook na Marokko's onafhankelijkheid in 1957 bleef een deel van de Regulares onderdeel van het Spaanse leger en heeft tot op heden een sterke invloed op het militaire karakter van de stad. Veel jonge moslims dienen binnen deze eenheid.
De Spaanse burgeroorlog begon in 1936. In zijn poging tot een coup d'etat, besefte Franco (toenmalige opperbevelhebber van een groep rechtse generaals) dat hij hulp nodig had van het Spaanse Legioen en de Regulares. Met behulp van hen (en militaire- en technische hulp van Hitler en Mussolini) kon Franco de oorlog winnen en zijn dictatoriale macht waarborgen tot zijn dood in 1975. Vlak onder de oude stadsmuren in Melilla is er (vrij recentelijk) een standbeeld van hem geplaatst, de enige in heel Spanje. Afgelopen week ontstond er een kleine rel nadat een groep van de Guardia Civil een foto op twitter plaatste, poserend met de Spaanse vlag aan de voeten van Franco. Vandaag is Melilla een plek geworden waar de stempel van het verleden zichtbaar drukt op de stad. Een mengeling van trots, nostalgie en controverse.
Sinds Marokko’s onafhankelijkheid, fluctueren spanning en handel constant. Maar er is één constante: Rabat erkent de Spaanse soevereiniteit over de enclaves niet. Dit is de context waarin de vallas in de afgelopen twee decennia op inconsistente wijze zijn voortgekomen jegens nieuwe transnationale ‘dreigingen’: in tegenstelling tot de oude stadsmuren en grachten, verdedigden zij niet tegen Marokkaanse stammen of soldaten, maar tegen de sub-Sahara (en Aziatische) stromen. Het hek functioneert als een trechter. Open voor de meesten, de handel voedend en wederzijdse afhankelijkheid in stand houdend. Gesloten voor een selecte groep. De symbolische kracht vanuit Brussel en Madrid is enorm. Als je niet eens het tien kilometer lange hek van Melilla kunt bewaken, hoe dan alle territoriale grenzen van de gehele EU? Het gevolg is een situatie van zero tolerance: geen enkel (“illegaal”) persoon toelaten, en de militarisering van de grens door niet alleen de Guardia Civil en de Marokkaanse strijdkrachten, maar ook het Spaanse Legioen en de Regulares. De hekken hebben de entree van de clandestiene migranten over zee en via de officiële grensposten aangewakkerd. Ze sturen de hordes weg van de grens, die vervolgens opnieuw verschijnen in clusters te redden migranten op zee. Dit "succes" is als een bodemloze put. Hoeveel geld er ook ingestopt wordt, er is altijd meer nodig voor het constante onderhoud ervan. Met als gevolg meer winst voor de grote beveiligingsbedrijven, meer geld uit Europa en meer mankracht en resources voor de Guardia Civil, voor wie de primaire taak binnen de enclave de verzegeling van de grens is.
In Melilla heeft zich een intense cross-border handel ontwikkeld tussen de enclaves en het achterland. In het bewaken van de migrantenhorde, heeft de valla een nieuwe reeks aan beweging gecreëerd: wandelaars, toeristen, een heuse ‘grens maffia’ en handelaars implementeren nu de oude techniek van beleg op de hekken. De onverzadigbare valla blijft groeien, het is niet langer alleen onder controle van de oorspronkelijke bestuurders. Geld vanuit Europa heeft gezorgd voor een verscherping van de tegenstellingen. Het oude stadscentrum heeft een grootse opknapbeurt gekregen; straten die prima waren opnieuw bestraat; strak aangelegde parkjes; en een enorme hoeveelheid aan standbeelden, Spaanse en Europese vlaggen. Maar de kracks in the system uiten zich wanneer je praat met mensen: Melilla moet het reclamebord zijn, mensen aantrekken om in Afrika te werken. Echter laten de sociale voorzieningen vaak te wensen over, de grote tegenstellingen tussen los Rifenos en christelijke bevolking, tussen Melillenses en Marokkanen, zijn groot. Sommige delen van de stad kennen grote problemen met toenemend extremisme en worden verwaarloosd door de gemeente. Elke controverse, tegenstelling en eigenaardigheid wordt door veel mensen toegeschreven als fact of life. This is Melilla.